Donderdag 20 februari
In Gods aanwezigheid
Wanneer ik in Uw aanwezigheid kom, O Heer,
weet ik mij in de aanwezigheid van mijn Schepper.
Je hebt me uit liefde geschapen.
Je weet zelfs het aantal haren op mijn hoofd.
Uw aanwezigheid, O Heer, is het grootste geschenk van allemaal.
Vrijheid
Mijn vrijheid staat niet los van God.
De Geest geeft leven aan mijn diepste verlangens,
en leidt me behoedzaam in de richting van alles wat goed is.
Ik vraag om Gods genade zodat de Geest mij kan omvormen.
Bewustzijn
Heer, geef dat ik altijd verlang
om tijd in Uw nabijheid door te brengen.
Moge ik Uw goedheid voor mij niet vergeten.
Leid mij om Uw zegeningen met anderen te delen.
Het Woord van God
Marcus 8, 27-3327Jezus trok met zijn leerlingen naar de dorpen rond Caesarea van Filippus. Onderweg stelde Hij aan zijn leerlingen de vraag: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?” 28Zij antwoordden Hem: “Johannes de Doper; anderen zeggen Elia en weer anderen zeggen dat Gij een van de profeten zijt.” 29Daarop stelde Hij hun de vraag: “Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” Petrus antwoordde: “Gij zijt de Christus.” , 30Maar Hij verbood hun nadrukkelijk iemand hierover te spreken.
31Daarop begon Hij hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden, maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht drie dagen later zou verrijzen. 32Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid. Toen nam Petrus Jezus terzijde en begon Hem ernstig daarover te onderhouden. 33Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen en voegde Petrus op strenge toon toe: “Ga weg, satan, terug! Want gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil.”
Inspiratie
- ‘Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?’ vraagt Jezus aan zijn leerlingen. Het is een van de drie kernvragen die Hij aan al zijn volgelingen stelt. ‘Wat beteken ik voor jou?’ De tweede vraag is: ‘Wat zoek jullie?’ Dit vraagt Hij wanneer twee leerlingen Hem volgen nadat Johannes de Doper Jezus had aangewezen als het lam van God (Johannes 1, 36). De derde vraag stelt Jezus aan Petrus bij het meer na de opstanding: ‘Heb je mij lief?’ Laten we een van deze vragen, of alle drie, meenemen in gebed.
- Zoals Petrus zien we vaak dingen vanuit ons eigen perspectief. We vragen om vertrouwen in Gods liefde voor ons, zoals Hij ons leven ziet vanuit zijn hogere gezichtspunt.
Gesprek
Uw eigen woorden, Heer, hebben mij geleerd hoe ik moet bidden.
Het krachtige “Onze Vader”
omvat alles wat ik zou willen zeggen.
Besluit
Ik dank God voor zijn geschenk van liefde
terwijl ik verder ga met vreugde en hoop
om Zijn volk te dienen.
Amen
Copyright © 1999-2025 Sacred Space. All rights reserved.
Gewijde Ruimte is een werk van de Ierse Jezuïeten.