God is ons diepste verlangen

Voor de Kerk is Maria een model van geloof, naastenliefde en discipelschap. In het Magnificat is er een vierde kwaliteit die de andere ondersteunt. Maria wordt gezien als een model van verlangen: ze helpt ons te herkennen wat we willen.
Het Magnificat begint: “Mijn ziel verkondigt de grootheid van de Heer en mijn geest verheugt zich in God, mijn Redder” (Lucas 1, 46–47). Opmerkelijk is dat Maria niet zegt dat ze gelukkig is. Geluk kan een tevredenheid zijn die we vinden voor een bepaalde tijd in ons leven, terwijl vreugde een rusteloze kwaliteit heeft, een verlangen. Er is een verwachting van wat we zoeken, een pijnlijke, wonderbaarlijke verwachting. Het is een beetje zoals de ervaring van kinderen op kerstavond, vol verwachting over wat de kerstman zal brengen. Ik kan me dat gevoel van verwachting veel scherper herinneren dan welk cadeau ik ooit heb uitgepakt.

Ik stel me voor dat Maria aan Elizabet vertelde over een kerstavondervaring die veel intenser en voller was dan die van kinderen die op cadeautjes wachten. Dat komt omdat ze verlangt naar wat ze in haar schoot draagt: God. Ze verwelkomt haar missie om de Redder ter wereld te brengen. Nu verlangt ze altijd naar wat haar Zoon en God onze Vader in haar leven verlangen, en via haar naar het leven van Gods volk.

Elke keer dat we een mijlpaal bereiken of iets in handen krijgen waar we al een tijdje naar op zoek zijn, duurt het nagloeien van de voldoening niet lang. Er komt altijd wel iets anders langs om ons te verleiden. De reden dat dit gebeurt, is dat we niet alleen mooie dingen willen, we willen schoonheid zelf; we willen niet dit of dat goede ding, we willen goedheid zelf. Kortom, we willen God. God is ons diepste verlangen.

Eamonn Walls s.j., The Sacred Heart Messenger, mei 2023