Johannes 16, 5-11

5“Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij Waar gaat Gij heen? 6Omdat Ik u dit gezegd heb is uw hart vol droefheid. 7Toch zeg Ik u de waarheid het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga zal Ik Hem tot u zenden. 8Eenmaal gekomen zal Hij de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: 9van wat zonde is, omdat zij niet in Mij geloven; 10van wat gerechtigheid is, omdat Ik naar de Vader ga, zodat gij Mij niet meer ziet; 11van wat oordeel is, omdat de vorst dezer wereld geoordeeld is.”