Lucas 16, 1-8

1In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Er was eens een rijk man die een rentmeester had, die bij hem werd aangeklaagd dat hij zijn bezit verkwistte. 2Hij riep hem dus en vroeg: Wat hoor ik daar van u? Geef rekenschap van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven. 3Toen redeneerde de rentmeester bij zichzelf. Wat zal ik doen nu mijn heer mij het rentmeesterschap afneemt? Spitten kan ik niet, en bedelen: daarvoor schaam ik mij. 4Ik weet al wat ik ga doen opdat ik, na mijn ontslag als rentmeester, onderdak vind. 5Hij ontbood de schuldenaars van zijn heer, één voor één, en zei tot de eerste: Hoeveel zijt ge aan mijn meester schuldig? 6Deze antwoordde: Honderd vaten olie. Maar hij zei: Hier hebt ge uw schuldbekentenis; ga gauw zitten en schrijf: vijftig. 7Daarop vroeg hij nog aan een tweede: En hoeveel zijt gij schuldig? Deze antwoordde: Honderd maten tarwe. Hij zei hem: Hier hebt ge uw schuldbekentenis; schrijf: tachtig. 8De heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester dat hij met overleg had gehandeld, want de kinderen van deze wereld handelen onderling met meer overleg dan de kinderen van het licht.”