Lucas 24, 1-12
1Op de eerste dag van de week gingen de vrouwen zeer vroeg in de morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaar gemaakt hadden. 2Zij vonden de steen weggerold van het graf, 3gingen er binnen maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. 4Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. 5Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: “Waarom zoekt ge de levende onder de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen. 6Herinnert u hoe Hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: 7De Mensenzoon moet overgeleverd worden in zondige mensenhanden en Hij moet aan het kruis worden geslagen, maar op de derde dag zal Hij verrijzen.” 8Zij herinnerden zij zich zijn woorden, 9ze keerden van het graf terug en brachten dit alles over aan de elf en aan al de anderen. 10Het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus; de andere vrouwen die met hen waren vertelden aan de apostelen hetzelfde. 11Maar dat verhaal leek de apostelen beuzelpraat en zij geloofden hen niet. 12Toch liep Petrus ijlings naar het graf; hij bukte zich voorover maar zag alleen de zwachtels. Daarop ging hij terug, verbaasd nadenkend over hetgeen er gebeurd was.
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”