Marcus 16, 9-15
9Nadat Jezus in de vroege morgen van de eerste dag van de week verrezen was, verscheen Hij het eerst aan Maria Magdalena, uit wie Hij zeven duivels had uitgedreven. 10Deze ging het vertellen aan hen die zijn metgezellen waren geweest en nu rouwden en weenden. 11Maar toen die hoorden dat Hij leefde en door haar gezien was geloofden ze het niet.
12Daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen toen zij te voet op weg waren naar buiten. 13Nadat dezen teruggekeerd waren vertelden ze het aan de overigen, maar zelfs zij werden niet geloofd.
14Later verscheen Hij aan de elf terwijl zij aan tafel aanlagen. Hij maakte hun een verwijt van hun hardnekkig ongeloof, omdat zij geen geloof hadden geschonken aan degenen die Hem gezien hadden nadat Hij verrezen was. 15Daarop sprak Hij tot hen: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.”
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”
Reflectie on Marcus 16, 9-15
Inspiratie - 2025-04-26 Dagelijks Gebed
Na hun ontmoeting met Hem zullen de apostelen als getuigen van de opstanding er op uit trekken vanuit Jeruzalem naar de hele wereld. Als volgelingen van Jezus zijn ook wij geroepen om op weg te gaan en te getuigen van zijn verrijzenis.
Het is een van de meest intieme scènes uit het evangelie: de verrezen Jezus die zijn vrienden ontmoet aan de oevers van het meer. Als mens weet Jezus hoe vermoeid ze zich nu wel zullen voelen. Ze zullen ook wel honger hebben en zich ontmoedigd voelen na een nacht vruchteloos vissen. Hij heeft ontbijt klaargezet voor hen. Hij is nog steeds hun Heer en Meester en Hij zal hen altijd nabij zijn. Dit kan ook voor ons een opsteker zijn. Laten we nu met Hem in gebed samen zijn.
Jezus vraagt aan Simon Petrus: ‘Hou je van Mij?’ Dit is de derde vraag die Jezus aan al zijn volgelingen stelt. De andere twee vragen luiden: ‘Wat zoek je? (Johannes 1, 38) en ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’ (Lucas 9, 18). Deze derde vraag is echter de belangrijkste van de drie en omvat de vorige twee. Laten we de Heer toelaten ons deze drie vragen te stellen.
In de vierde week van de Geestelijke Oefeningen geeft de heilige Ignatius ons gebedspunten mee voor de verrijzenis. De stemming is er een van vreugde, samen met Jezus, over zijn grote overwinning. Hij heeft nu alles volbracht voor ons. Jezus wordt gezien als de grote Trooster. Laten we in die stemming van vreugde bij Jezus blijven en Hem de gave van zijn troost vragen nu wij onze pelgrimsweg vervolgen.
Jezus verwijt zijn leerlingen hun gebrek aan geloof en hun koppigheid. Op weg naar Emmaüs zegt Hij zelfs tegen de twee leerlingen: ´O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben!´ Laten we erkennen dat we traag van hart zijn in ons geloof.