Marcus 3, 13-19
13In die tijd ging Jezus de berg open riep tot zich die Hij zelf wilde; en zij kwamen bij Hem. 14Hij stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken,15met de macht de duivels uit te drijven. 16Hij wees dus deze twaalf aan; Simon, die Hij de naam Petrus gaf; 17verder Jakobus, de zoon van Zebedeüs en Johannes, de broer van Jakobus, aan wie Hij de naam Boanérges gaf, wat betekent zonen van de donder; 18vervolgens Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs,Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs,Taddeüs, Simon de IJveraar 19en Judas Iskariot, die Hem overgeleverd heeft.
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”