Matteüs 10, 24-33

24Jezus zei tot zijn leerlingen: “De leerling staat niet boven zijn meester en de dienaar niet boven zijn heer. 25Voor de leerling moet het voldoende zijn behandeld te worden als zijn meester, voor de dienaar als zijn heer behandeld te worden. Als men het hoofd van het huisgezin als Beëlzebub durft noemen, hoeveel te meer dan zijn huisgenoten.

26Weest niet bang voor hen. Niets is bedekt of het zal onthuld, niets is verborgen of het zal bekend worden. 27Wat Ik u zeg in het duister, spreekt dat uit in het licht, en wat ge u in het oor hoort fluisteren verkondigt dat van de daken. 28Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel; vreest veeleer Hem die èn ziel èn lichaam in het verderf kan storten in de hel. 29Verkoopt men niet twee mussen voor een stuiver? En toch zal buiten de wil van uw Vader niet één mus op de grond vallen. 30Bij u echter is zelfs ieder haar van uw hoofd geteld. 31Weest dus niet bevreesd; gij zijt toch méér waard dan een zwerm mussen.

32Ieder die Mij bij de mensen belijdt, hem zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader die in de hemel is. 33Maar ieder die Mij zal verloochenen tegenover de mensen, hem zal Ik ook verloochenen tegenover mijn Vader die in de hemel is.”