Matteüs 20, 20-28

20De moeder van de zonen van Zebedeüs trad samen met hen op Jezus toe en wierp zich voor zijn voeten om Hem iets te vragen. 21Hij sprak tot haar: “Wat verlangt ge?” Zij antwoordde Hem: “Laat deze twee jongens van mij in uw Koninkrijk zitten, één aan uw rechter- en één aan uw linkerhand.” 22Maar Jezus antwoordde: “Gij weet niet wat ge vraagt. Zijt gij in staat de beker te drinken die Ik ga drinken?” Zij zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.” 23Hij sprak: “Inderdaad, mijn beker zult gij drinken, maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie mijn Vader dit heeft bereid.”

24Toen de tien anderen dit hoorden werden zij kwaad op de beide broers. 25Jezus echter riep hen bij zich en sprak: “Gij weet dat de heersers der volkeren hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. 26Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, 27en wie onder u de eerste wil zijn moet slaaf van u wezen, 28zoals ook de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.”