Matteüs 8, 1-4

1Toen Jezus van de berg was afgedaald volgde Hem een talrijke menigte. 2Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën: “Als Gij wilt, Heer, kunt Gij mij reinigen.” 3Jezus stak de hand uit, raakte hem aan en zei: “Ik wil, word rein.” En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd. 4Jezus sprak tot hem “Zorg er voor dat ge het niemand zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer de gave die Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.”