Johannes 11, 19-27

19Vele Joden waren naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten over het verlies van hun broer. 20Zodra Marta hoorde dat Jezus op komst was ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis. 21Marta zei tot Jezus: “Heer, als Gij hier waart geweest zou mijn broer niet gestorven zijn. 22Maar zelfs nu weet ik, dat, wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven.” 23Jezus zei tot haar: “Uw broer zal verrijzen.” 24Marta antwoordde: “Ik weet dat hij zal verrijzen, bij de verrijzenis op de laatste dag.” 25Jezus zei haar: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven ook al is hij gestorven, 26en ieder die leeft in geloof aan Mij zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?” 27Zij zei tot Hem: “Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods die in de wereld komt.”