Johannes 14, 7-14
7In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als gij Mij zoudt kennen zoudt gij ook mijn Vader kennen Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.”
8Hierop zei Filippus: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” 9En Jezus weer: “Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? 10Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. 11Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. 12Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen omdat Ik naar de Vader ga. 13En wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen opdat de Vader moge verheerlijkt worden, in de Zoon. 14Als gij Mij iets zult vragen in mijn Naam zal Ik het doen.”
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”