Johannes 17, 11-19

11In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij. 12Toen Ik bij hen was bewaarde Ik in uw Naam hen die Gij Mij hebt gegeven. Ik heb over hen gewaakt en niemand van hen is verloren gegaan behalve de man des verderfs, want de Schrift moest vervuld worden. 13Maar nu kom Ik naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten. 14Ik heb hun uw woord meegedeeld, maar de wereld heeft hen gehaat omdat zij niet van de wereld zijn zoals Ik niet van de wereld ben. 15Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad., 16Zij zijn niet van de wereld zoals Ik niet van de wereld ben. 17Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid. 18Zoals Gij Mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld, 19en omwille van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in de waarheid aan U toegewijd mogen zijn.”