Johannes 6, 41-51

41In die tijd morden de Joden over Jezus, omdat Hij gezegd had: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald, 42en zij zeiden: “Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, en kennen wij zijn vader en moeder niet? Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?” 43Maar Jezus sprak tot hen: “Mort toch niet onder elkaar. 44Niemand kan tot Mij komen als de Vader die Mij zond hem niet trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. 45Er staat geschreven bij de profeten: En allen zullen door God onderricht worden. Al wie naar de leer van de Vader geluisterd heeft komt tot Mij. 46Niet dat iemand de Vader gezien heeft alleen Degene die uit God is, heeft de Vader gezien. 47Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie gelooft heeft eeuwig leven. 48Ik ben het brood des levens. 49Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; 50maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. 51Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.”