Lucas 1, 57-66.80

57Voor Elisabeth brak het ogenblik aan dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon. 58Toen de buren en de familie hoorden hoe groot de barmhartigheid was die de Heer aan haar had betoond, deelden zij in haar vreugde.

59Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen. 60Maar zijn moeder zei daarop: “Neen, het moet Johannes heten.” 61Zij antwoordden haar: “Maar er is in uw familie niemand die zo heet.” 62Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader hoe hij het wilde noemen. 63Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: “Johannes zal hij heten.” Ze stonden allen verbaasd. 64Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. 65Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld. 66Ieder die het hoorde dacht er over na en vroeg zich af: “Wat zal er worden van dit kind?” Want de hand des Heren was met hem.

80Het kind groeide op en de Geest beheerste hem meer en meer. Hij verbleef in de woestijn tot de dag, waarop hij zich aan Israël in het openbaar vertoonde.