Lucas 6, 20-26

20Jezus sloeg zijn ogen op, keek zijn leerlingen aan en sprak:

“Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods.

21Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen.

22 Zalig zijt gij wanneer omwille van de Mensenzoon de mensen u haten, wanneer ze u uitstoten en u beschimpen en uw naam uit de samenleving bannen als iets verfoeilijks. 23Als die dag komt, spring dan op van blijdschap, want groot is uw loon in de hemel. Op dezelfde manier behandelden hun voorvaders de profeten.

24Maar wee u, rijken, want wat u vertroost hebt ge al ontvangen.25Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden. Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen.

26Wee u, wanneer alle mensen met lof over u spreken, want hun voorvaderen deden het zelfde met de valse profeten.”