Lucas 6, 27-38

27Jezus zei tot zijn leerlingen: “Tot u die naar Mij luistert zeg ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, 28zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. 29Als iemand u op de ene wang slaat keer hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt belet hem niet ook uw onderkleed te nemen. 30Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort eist het niet terug. 31Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen moet gij het hun doen.

32Als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. 33Als ge weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook. 34Als ge leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen. 35Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder erop te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en slechten. 36Weest barmhartig zoals uw Vader barmhartig is.

37Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden. Veroordeelt niet, dan zult ge niet veroordeeld worden. Spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden. 38Geeft en u zal gegeven worden een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.”