Lucas 9, 11b-17

11Jezus sprak tot de menigte over het Rijk Gods; en wie genezing nodig hadden genas Hij.

12Toen de dag ten einde begon te lopen kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: “Stuur de mensen weg; dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar onderdak te vinden, want hier zijn we op een eenzame plek.” 13Maar Hij antwoordde: “Geeft gij hun maar te eten”. “Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, zeiden ze; of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen.” 14Er waren naar schatting wel vijfduizend mannen. Hij gelastte nu zijn leerlingen: “Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig.” 15Dat deden ze en ze lieten allen plaats nemen. 16Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. 17Allen aten tot ze verzadigd waren en wat zij overhielden haalde men op, twaalf korven met brokken.