Marcus 10, 17-30

17Toen Jezus zich weer op weg begaf kwam er iemand aanlopen die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” 18Jezus antwoordde: “Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. 19Ge kent de geboden: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, gij zult niemand te kort doen, eer uw vader en uw moeder.” ,20Hij gaf Hem ten antwoord: “Dit alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.” 21Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak: “Één ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” 22Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen omdat hij vele goederen bezat.

23Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen: “Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan!” 24De leerlingen stonden verbaasd over wat Hij zei. Daarom herhaalde Hij: “Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. 25Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.” 26Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar: “Wie kan dan nog gered worden?” 27Jezus keek hen aan en zei: “Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God: want voor God is alles mogelijk.”

28Daarop nam Petrus het woord en zei: “Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.” 29Jezus antwoordde: “Voorwaar, Ik zeg u,er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven,, 30of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.