Marcus 10, 35-45

35Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, naar Hem toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” 36Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?” 37Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter en de ander aan uw linkerhand moge zitten.” 38Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt. Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt word?” 39Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij.” “Inderdaad”,– gaf Jezus toe –“de beker die Ik drink zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden; 40maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.”

41Toen de tien anderen dit hoorden werden ze kwaad op Jakobus en Johannes. 42Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen: “Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. 43Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, 44en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn, 45want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”