Marcus 16, 1-7

1Toen de sabbat voorbij was kochten Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus, en Salóme welriekende kruiden om Hem te gaan balsemen. 2Op de eerste dag van de week, heel vroeg, toen de zon juist op was, gingen zij naar het graf. 3Maar ze zeiden tot elkaar: “Wie zal de steen voor ons van de ingang van het graf wegrollen?” 4Opkijkend bemerkten ze echter dat de steen weggerold was; en deze was zeer groot. 5Binnengetreden in het graf zagen ze tot hun ontsteltenis aan de rechterkant een jongeman zitten in een wit gewaad. 6Maar hij sprak tot haar: “Schrikt niet. Gij zoekt Jezus de Nazarener die gekruisigd is. Hij is verrezen, Hij is niet hier. Kijk, dit is de plaats waar men Hem neergelegd had. 7Gaat aan zijn leerlingen en aan Petrus zeggen: Hij gaat u voor naar Galilea; daar zult ge Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft.”