Marcus 7, 14-23

14In die tijd riep Jezus het volk weer bij zich en sprak tot hen: “Luistert allen naar Mij en wilt verstaan: 15niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt dat bezoedelt de mens. Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.”

17Nadat Hij zich van het volk had teruggetrokken en thuis gekomen was stelden zijn leerlingen Hem vragen over de gelijkenis. 18Hij antwoordde hun: “Begrijpt ook gij nog zo weinig? Beseft gij dan niet, dat al wat van buiten af in de mens komt hem niet kan bezoedelen, 19omdat het niet in zijn hart komt maar in zijn buik en zijn weg vindt in een zekere plaats?” Zo verklaarde Hij alle voedsel rein. 20“Maar, – zei Hij – wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens. 21Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord, 22echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid. 23Al die slechte dingen komen uit het binnenste en bezoedelen de mens.”