Marcus 7, 24-30
24In die tijd trok Jezus naar de streek van Tyrus en Sidon. Hij ging er een huis binnen en wilde niet dat iemand het te weten kwam, maar Hij kon niet onopgemerkt blijven. 25Een vrouw wier dochtertje door een onreine geest was bezeten, kwam dan ook, zodra ze van Hem gehoord had naderbij en wierp zich aan zijn voeten. 26De vrouw was een Helleense van Syrofenicische afkomst. Zij vroeg Hem de duivel uit haar dochter uit te drijven. 27Hij sprak tot haar: “Laat eerst de kinderen verzadigd worden. Want het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.” 28Maar zij had een antwoord en zei Hem: “Jawel, Heer. De honden onder tafel eten immers van de kruimels van de kinderen.” 29Toen sprak Hij tot haar: “Omdat ge dit zegt, ga heen, de duivel heeft uw dochter verlaten.” 30Zij keerde naar huis terug, trof haar kind te bed en bevond dat de duivel was heengegaan.
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”