Matteüs 10, 34-11, 1

34“Denkt niet dat Ik vrede ben komen brengen op aarde; Ik ben geen vrede komen brengen, maar het zwaard.

35Tweedracht ben Ik komen brengen tussen een man en zijn vader, tussen dochter en moeder, schoondochter en schoonmoeder; 36en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.

37Wie vader of moeder meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig; wie zoon of dochter meer bemint dan Mij, is Mij niet waardig. 38En wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt, is Mij niet waardig. 39Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.

40Wie u opneemt, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt Hem op die Mij gezonden heeft. 41Wie een profeet opneemt omdat het een profeet is, zal ook het loon van een profeet ontvangen; en wie een deugdzaam mens opneemt omdat het een deugdzaam mens is, zal ook het loon van een deugdzame ontvangen. 42En wie een van deze kleinen al was het maar een beker koud water geeft omdat hij mijn leerling is, voorwaar, Ik zeg u: Zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.”

1Toen Jezus zijn lessen aan zijn twaalf leerlingen had geëindigd, vertrok Hij vandaar om te onderrichten en te prediken in hun steden.