Matteüs 4, 18-22
18Toen Jezus zich eens bij het meer van Galilea ophield, zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en diens broer Andreas. Zij waren bezig het net uit te werpen in het meer; het waren namelijk vissers. 19Hij sprak tot hen: “Komt, volgt Mij; Ik zal u vissers van mensen maken.” 20Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem. 21Iets verder zag Hij nog twee broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en diens broer Johannes; met hun vader Zebedeüs waren zij in de boot de netten aan het klaarmaken. Hij riep hen, 22en onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader achter en volgden Hem.
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”