Matteüs 5, 27-32

27“Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult geen echtbreuk plegen. 28Maar Ik zeg u: Alwie naar een vrouw kijkt om haar te begeren heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. 29Indien uw rechteroog u tot zonde dreigt te brengen, ruk het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u, dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. 30En als uw rechterhand u tot zonde dreigt te brengen, hak ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt.

31Ook is gezegd: Wie zijn vrouw verstoot moet haar een scheidingsbrief geven. 32Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt begaat echtbreuk.”