Matteüs 8, 5-11

5Toen Jezus in Kafarnaüm aangekomen was, kwam een honderdman naar Hem toe die zijn hulp inriep met de woorden: 6“Heer, mijn knecht ligt verlamd in mijn huis en lijdt vreselijk pijn.” 7Hij sprak tot hem: “Ik zal hem komen genezen.” 8Maar de honderdman antwoordde: “Heer, ik ben het niet waard dat Gij onder mijn dak komt; maar een enkel woord van U is voldoende om mijn knecht te doen genezen. 9Want al ben ik zelf een ondergeschikte, ik heb weer manschappen onder mij; en tot de een zeg ik: ga, en hij gaat; en tot een ander: kom, en hij komt; en aan mijn knecht: doe dit, en hij doet het.” 10Toen Jezus dit hoorde stond Hij verwonderd en zei tot hen die Hem volgden: “Voorwaar, Ik zeg u: Bij niemand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden. 11Ik zeg u, dat velen uit het oosten en het westen zullen komen en met Abraham en Isaäk en Jakob zullen aanzitten in het Rijk der hemelen.”