Matteüs 9, 27-31
27In die tijd waren er twee blinden die Jezus volgden en luid riepen: “Heb medelijden met ons, Zoon van David.” 28Toen Hij thuis gekomen was, kwamen de blinden naar Hem toe. Jezus sprak tot hen: “Gelooft gij dat Ik de macht bezit om dit te doen?” Zij antwoordden: “Zeker Heer.” 29Daarop raakte Hij hun ogen aan en zeide: “U geschiede naar uw geloof.” 30En hun ogen gingen open. Jezus vermaande hen op strenge toon: “Zorgt dat niemand dit te weten komt.” 31Maar eenmaal buiten verbreidden ze zijn faam in heel die streek.
“Copyright © 2021 National Council of Churches of Christ in the United States of America. Used by permission. All rights reserved worldwide.”
Reflectie on Matteüs 9, 27-31
Inspiratie - 2025-12-05 Dagelijks Gebed
Twee blinden zijn Jezus gevolgd. Ze maakten Hem hun noden bekend, ook al was het wellicht voor hen niet zo makkelijk om contact te houden met Jezus. Wij kunnen Jezus niet zien met onze lichamelijke ogen en toch volgen we Hem. Zoals dat wel vaker gebeurt, is het geloof van de twee mannen al duidelijk: ze geloven dat Hij in zijn goedheid iets waardevols zal doen voor hen. Toch stelt Jezus hen expliciet de vraag naar hun geloof en vertrouwen.
Is ons geloof even vanzelfsprekend als wij iets vragen in gebed?